skip to main |
skip to sidebar
ik liep langs een kraam vol vis
waar een zeemeermin tussen zat
met parels in haar ogen
nam haar mee zij was zo koud
als een strenge winter die
naar zee blies
we vluchtte door een bos
met bladeren die het geluid maakte
van een openhaard
en vonden een meer met lelies
zo wit als haar gezicht
0 reacties:
Een reactie posten