skip to main |
skip to sidebar
oma heeft een kaars in haar rug laten zetten
zodat zij niet meer krom loopt
elke avond steekt zij zichzelf even aan
en staat stil bij de foto van opa
voordat ze gaat slapen
zijn haar wangen weer gestold
en loopt zij de trap op
het gaat moeizaam want ze is opgebrand
mijn goudvis is verdronken
er zat teveel water in zijn kom
ik leg hem op zijn rug
en geef mond op mond beademing
er spuit een straaltje vocht uit zijn bek
het komt tot leven
ik stop het beweeglijke plasje
in een lege teil
de dagen daarna probeer ik het
gedreven te houden
elk uur moet ik er een emmer
aan tranen uithalen
er staat een eenhoorn in het fietsenrek
met een slot om zijn lijf
hij is van een meisje
die hem heeft meegenomen uit haar eigen wereldje
in de pauze gaan ze samen naar een meer
waar ze steentjes in het water gooit
ze ziet een kring ontstaan
van een prins en prinsesje
ze lachen naar elkaar met golvende kopjes
en monden vol kiezels
langzaam drijven ze uit elkaar
ze ziet haar kans
en geeft snel een kus op het water
overal komt ineens gekwaak vandaan
de zon kneed een klein meisje
met zijn warme handen
ze ligt als een tartaartje
op stoeptegels te bakken
over de muren
rent haar schaduw steeds
heen en weer
zoekend naar water
moeder heeft 's avonds
de dikke plaat
uit vaders hoofd begraven
in de tuin
ze gooit zijn losse handen
die nog aan de deurkruk hangen
in de grijze bak
's morgens kapt ze
het resterende van hem om
alleen zijn benen
staan nog op de grond
ze probeert daar bovenop
haar relatie weer te bouwen
oma is eenzaam
haar huis zit vol mussen
en aan haar trui hangen vetbollen
ze draagt haar kleding
enkel nog om een omhelzing te voelen
opa doet niets anders meer
dan in zijn stoel zitten
soms knikt hij dat het goed gaat
terwijl zijn wangen steeds dikker worden
en zijn hoofd veranderd in klei
elke avond voor het slapen gaan
kneed ze de pootjes weg
en gooit een bekertje water
over zijn kruin
voordat ook zijn rimpels afbrokkelen
mijn lichaam is een tuin
sinds mijn echte vader weg is
groeien er wilde hyacinten
onder mijn huid
door mijn polsen loopt
een wirwar van stelen
's avonds plukt moeder de bloemen
sommige zijn onvindbaar
ze verwelkten binnenwaarts
laatst bij een opera concert
haalde de zangeres hoog uit
een stukje van haar stem
verdronk in mijn colaflesje
ik pakte snel een rietje
en zoog de woorden op
onderweg naar huis probeerde
ik de zinnen op te schrijven
ik plukte wat noten uit een boom
thuis probeerde ik ze weer
op elkaar te leggen
zodat ik het kon horen op papier
ik begraaf een foto
van de stomste juf van onze school
pas jaren later groeit er een grote boom
voor mijn slaapkamer raam
's avonds komt
het oude takkenwijf naar binnen
zonder eerst op het kozijn te tikken
ik kan zien dat het lang geleden is
want ze draagt
ontelbare jaarringen om haar vingers
op mijn gezicht groeit
een onzichtbaar vogeltje
in de spiegel
kan ik precies zien
waar hij heeft gelopen
toen oma op visite kwam
vloog hij meteen naar
haar toe
want om haar ogen
zaten nieuwe vriendjes