Cijferregen



vader zat de laatste tijd
dagen voor de televisie

als hij even de tijd nam
om te eten
kon je teletekst pagina 501
nog in zijn ogen lezen

het waren diepe buizen
waar je zo nu en dan
een cijfer in hoorde vallen

Rood licht




bij mij op school zit een meisje
haar haren zijn van wierrookstokjes
in de pauze breit ze haar eten

's avonds kom ik haar vaak tegen
ze werkt in een stoplicht
want iedereen blijft bij haar stilstaan

Stemming




in mijn keel zit een fluit
moeder stemt me elke dag
zodat ik zuiver blijf klinken
's morgens voordat zij
thee gaat zetten
wil ze me altijd even lenen

Thuis




al jaren leeft hij op straat
hij vind een appel
eet hem op
en ziet er al snel
een huis in
er tikt al een klokje binnen

Hangslot




om moeders voeten hangen touwen
omdat zij me altijd
mee moet slepen

mijn armen zwiepen
over de vloer
ze gebruikt me als dweil

er hangt een sleutel aan mijn been
zodat zij hem op slot kan zetten
als ik ergens heen wil gaan

Gebroken oor




ik sta al maanden in de kast
in mijn oor zit een barst
en op mijn koude lichaam
zitten suikerkorrels geplakt

's avonds word ik warm van binnen
en ruik de geur
van buurman's lippen
hij laat mijn leven in stukjes vallen

Lichtpegels




de zon is gevangen door een sneeuwstorm
zijn laatste stralen liggen
op straat

mensen spoeden zich naar buiten
vullen hun potjes met licht
voor deze strenge winter

een man zet snel zijn ijsbloemen
in de tuin
en hoopt dat ze nog zullen smelten

NEE JA sticker




als de bel gaat
pak ik snel
haar sloffen

zet de verwarming hoog
zodat zij het
minder koud heeft

maar het zijn
alweer de jehova's
die jezus
huis aan huis brengen

Zoute duiven



vader voert zijn vogels
trekdrop
zodat zij ver kunnen vliegen

diegene die niet hun best doen
propt hij vol met klei
zodat ze morgen misschien
weer opschieten

Kikkerhulp


een klein meisje zat
elke dag aan de sloot
en pelde kikkerdril
dat al te lang in het water lag

vader hing altijd een netje
onder haar mond
er vielen stribbelende woorden in
die het nooit eens waren met de dood

IJsbloem




nadat zij gestikt was
in een rups
kwam ze binnen vliegen als vlinder

ze zocht tussen de lakens
naar de geur
die geen warmte meer heeft

ze vond zijn gezicht
gevangen in een ijsbloem
waar ze tevergeefs nectar in zocht

Vreemdeling




in mijn kamer staat een man
hij staart naar mij
draagt dezelfde kleren
en als ik huil
dan doet hij dat ook

af en toe poets ik hem op
zodat zijn ogen
weer beginnen te glimmen

Wondroos




tussen de rozenstruik
zie ik jouw lichaam
aangevallen door de winter

je kleur is verwelkt
en ik neem je mee naar binnen
waar ik je wonden hecht
met doorns

Een plakje jarige




een kamer met slingers en kaarzen
met op het raam een beslagen
schreeuwende vlek
van haar laatste adem

ze lag in plakken besprenkeld
met poedersuiker
op ieder bord
zodat ze kersenvlaai leek

een vlecht van haar
op de tafel als decoratie
iedereen proost met haar bloed

Het zwart begraven




het zwart achter mijn ogen
heb ik
diep begraven

in een tunnel waar het koud
en donker is zodat
het zal sterven

ik klim op een duin
om mijn tranen vrij te laten
als een beekje naar zee

De bladeren van mijn dagboek


in mijn dagboek staat
een boom
die niet meer groeit
net als het meisje dat
op een tak zit

je hoort de wind
door haar pijpenkrullen
liedjes fluiten
waarmee ze zichzelf
kan troosten