skip to main |
skip to sidebar
midden in de nacht word ze wakker
met een open hoofdwond
haar droom hangt levenloos naar buiten
zijn stembanden liggen op het aanrecht
ze stopt ze in een pan heet water
om het laatste geschreeuw uit te koken
hij heeft hun herinneringen
laten drogen in de zon
en opgerold als strobalen
ze gooit de ruimte vol met benzine
en hoopt dat zij weer in elkaar zullen schroeien
dat het beest dat in hem zit vluchten zal
zij gebruikt krulspelden voor het haar op zijn tanden
hij is veertig maar duimt nog steeds
ze leert hem dat het goed is voor zijn ontwikkeling
elke avond leest ze voor
uit sprookjesboeken zonder bladzijden
vertelt het verhaal van een jongen die thuiskwam
met een zak vol ledematen
omdat hij op een slachtveld had gespeeld
voor het slapen gaan
slaat zij met natte vingers het boek dicht
en doet het licht uit
hij probeert de woorden die nog zweven door zijn kamer
te verzuipen in de vissenkom
haar humeur is opgeslokt door een Waterlander
die door haar kamer dwaalt
hij likt de tralies op alsof het een waterval is
het smaakt naar het staal van de gezichten
die er achter hebben gezeten
ze kronkelt als een meelworm naar de muur
waar ze met haar lippen
een portret van het beest op probeert te schuren
niemand ziet het
daarom verdringt ze het door het systeemplafond
in de hoop dat glaswol haar kan troosten